Airbag verwijderen

Airbags in een Voertuig Activeren


Benodigd speciaal gereedschap
Activeergereedschap (  07HAZ-SG00500)
 



Alvorens airbags, zijairbags, zijgordijn airbags of gordelspanners of buitenste heupgordelspanner rechts (inclusief die in een voertuig dat volledig moet worden gesloopt) te verschroten, moeten de onderdelen worden opgeblazen. Als de auto nog binnen de garantie valt, moet de Honda District Parts and Service Manager toestemming en/of bijzondere instructies geven voordat de onderdelen worden geactiveerd. Pas nadat de onderdelen zijn geactiveerd (ten gevolge van een botsing bijvoorbeeld), kunnen ze worden verschroot.
Als de onderdelen intact lijken (niet opgeblazen), ga er dan uiterst voorzichtig mee om. Deze procedure volgen.

Als een voertuig uitgerust met SRS in zijn geheel moet worden gesloopt, moeten de airbags, zijairbags, zijgordijn airbags en gordelspanners en buitenste heupgordelspanner rechts geactiveerd worden terwijl ze zich nog in de voertuig bevinden. Deze onderdelen mogen niet worden beschouwd als onderdelen die nog kunnen worden gered en mogen nooit in een ander voertuig worden ingebouwd.

1.De contactschakelaar UIT zetten, vervolgens de minkabel van de accu losmaken en minstens 3 minuten wachten.

2.Controleer dat elke airbag, zijairbag, zijgordijn airbag, gordelspanner of buitenste heupgordelspanner rechts stevig bevestigd is.

3.Controleer dat het speciaal gereedschap juist functioneert door de controleprocedure te volgen die op de sticker van het gereedschap staat.

Bestuurdersairbag


4.Verwijder het toegangspaneel (A) van het stuurwiel, maak vervolgens de 4-pins stekker (B) van de bestuurdersairbag los van de kabelhaspel.

 

Airbag aan de kant van de voorpassagier


5.Verwijder het handschoenenkastje, maak vervolgens de 4-pins stekker van de voorpassagiersairbag (A) los van de dashboardkabelboom.

 

Zijairbag


6.Maak de 2-pins stekker (A) van de vloerkabelboom los van de zijairbag.

 

Zijgordijnairbag


7.Maak de 2-pins stekkers (A) van de vloerkabelboom los van de zijgordijnairbag.

 

Gordelspanner


8.Maak de 4-pins stekker van de vloerkabelboom (A) los van de veiligheidsriemspanner. De veiligheidsriem helemaal uittrekken en doorknippen.

 


Buitenste heupgordelspanner


9.Maak de 2-pins stekker van de vloerkabelboom (A) los van de buitenste heupgordelspanner.

 

10.Knip elke stekker af en leg de uiteinden van de draden bloot. Draai elk paar verschillend gekleurde draden in elkaar en bevestig krokodillenklemmen (A) van het activeergereedschap op elk paar. Zet het activeergereedschap op een afstand van minstens 10 meter van het voertuig.

 

 

11.Sluit een 12-volts accu aan op het gereedschap.

  • Als het groene lampje op het gereedschap aangaat, is het opblaascircuit defect en kan het onderdeel niet activeren. Ga naar Beschadigde Onderdelen Verwijderen.
  • Als het rode lampje op het gereedschap aangaat, is het onderdeel klaar om te worden geactiveerd.

12.Druk op de activeerknop van het gereedschap. De airbags en spanners moeten nu in werking treden (activering is zowel duidelijk hoor- als zichtbaar: Een luid lawaai en het snelle opblazen van de zak, gevolgd door een traag leeglopen).

  • Als de onderdelen geactiveerd worden en het groene lampje op het gereedschap aangaat, doorgaan met deze procedure.
  • Als een onderdeel niet wordt geactiveerd maar het groene lampje wel aangaat, is zijn opblaasmechanisme defect. Ga naar Beschadigde Onderdelen Verwijderen.
  • Terwijl de airbag opgeblazen wordt, kan hij zo heet worden dat u zich eraan kunt verbranden. Wacht minstens 30 minuten na activeren voordat u de airbag aanraakt.

13.Verwijder de hele airbag. Geen enkel deel is goed voor hergebruik. Doe de airbag in een sterke plastic zak (A) en maak de zak goed dicht. Verwijder de opengeplooide airbag conform de voorschriften in uw regio.

 

Onderdelen Buiten het Voertuig Activeren


Als een intacte airbag of gordelspanner verwijderd wordt uit een gesloopt voertuig, of tijdens vervoer, opslag of onderhoud defect of beschadigd is geraakt, moet u deze als volgt activeren:

 

1.Controleer of het speciaal gereedschap juist functioneert door de controleprocedure te volgen die u op deze bladzijde vindt of op de sticker van het gereedschap.

2.Plaats de airbag op vlakke grond met de bovenkant naar boven op een afstand van minstens 10 meter van obstakels of mensen.

3.Volg stappen 10 tot en met 13 van de procedure voor activeren binnen het voertuig.

Beschadigde Onderdelen Verwijderen


1.Als het onderdeel zich nog in het voertuig bevindt, volg de procedure voor demonteren van de bestuurdersairbag voorpassagiersairbag, zijairbag, zijgordijn airbag,en gordelspanner en buitenste heupgordelspanner rechts

2.In alle gevallen maakt u kortsluiting door de twee opblaasdraden af te snijden, te strippen en samen te draaien.

3.Pak het onderdeel weer in precies dezelfde verpakking waarin het vervangende onderdeel geleverd werd.

4.Schrijf aan de buitenkant van de verpakking ‘‘BESCHADIGDE AIRBAG NIET GEACTIVEERD", ‘‘BESCHADIGDE ZIJAIRBAG NIET GEACTIVEERD", ‘‘BESCHADIGDE zijgordijnairbag NIET GEACTIVEERD", ‘‘BESCHADIGDE GORDELSPANNER NIET GEACTIVEERD", ‘‘BESCHADIGDE BUITENSTE HEUPGORDELSPANNER RECHTS NIET GEACTIVEERD" zodat deze niet worden verward met de voorraad onderdelen.

5.Neem contact op met uw Honda Service Manager voor informatie over de manier en plaats van verwijdering.

Controle Activeergereedschap


1.Maak de gele klemmen vast aan beide schakelaarbeschermergrepen op het gereedschap; verbind het gereedschap met een accu.

2.Druk op de systeemschakelaar: groen betekent dat het gereedschap in orde is; rood betekent dat het gereedschap defect is.

3.Maak de gele klemmen los van de accu.