Koplampen worden tijdens het gebruik zeer heet; zorg dat u de lampen zelf of de rest van de omringende armatuur niet aanraakt vlak na het uitschakelen. |
1. | Maak de buitenste lens schoon zodat je het midden (A) de koplampen kunt zien.
|
2. | Parkeer het voertuig 7,5 m van een muur of scherm vandaan (A).
|
3. | Zet de dimlichten aan. |
4. | Bekijk of de koplampen juist gericht zijn.
|
5. | Indien noodzakelijk de motorkap openen en de koplampen afstellen in overeenstemming met de plaatselijk geldende voorschriften door aan de stelinrichting te draaien.
|