|
|
1. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
2. | Laat het raam van de bestuurder of de passagier helemaal zakken met behulp van de schakelaar NAAR BENEDEN van het bestuurdersraam. |
3. | Open de bestuurdersdeur of de deur van de voorpassagier. OPMERKING: 4-7 moet binnen vijf seconden van elkaar worden gedaan.
|
4. | Zet de contactschakelaar UIT. |
5. | Houd de schakelaar NAAR BENEDEN van het bestuurders- of passagiersraam ingedrukt. |
6. | Zet de contactschakelaar AAN (II). |
7. | Laat de schakelaar NAAR BENEDEN van het bestuurdersraam los. |
8. | Herhalen 4-7 drie meer keer. |
9. | Wacht 1 seconde. |
10. | Controleer dat AUTOMATISCH NAAR BOVEN en AUTOMATISCH NAAR BENEDEN niet werken. Als AUTOMATISCH NAAR BOVEN en AUTOMATISCH NAAR BENEDEN werken, moet u teruggaan naar 1. |
11. | Laat het raam van de bestuurder helemaal zaken met behulp van de schakelaar NAAR BENEDEN van het bestuurdersraam. |
12. | Houd de schakelaar NAAR BOVEN van het bestuurdersraam ingedrukt totdat het raam helemaal dicht is en houd de schakelaar dan nog voor een seconde ingedrukt. |
13. | Controleer dat de regeleenheid van de elektrische ramen is gereset door het gebruik van de functies AUTOMATISCH NAAR BOVEN en AUTOMATISCH NAAR BENEDEN van het bestuurdersraam. Werkt het raam niet werkt bij AUTOMATISCH, herhaal de procedure een aantal keer, waarbij u de tijdslimiet van vijf seconden tussen de stappen strikt in acht neemt. |