Storingzoeken in de meters

De metereenheidmodule (TOEREN) heeft een zelfdiagnosefunctie en heeft ook een aangepaste reset-functie.


OPMERKING: Controlelampjes worden ook geregeld via de communicatielijn.

De zelfdiagnosefunctie beginnen


Voordat u de zelfdiagnosefunctie binnengaat, controleert u zekering nr. 10 (7,5 A) in de zekering-/relaiskast onder het dashboard en zekering nr. 16 (15 A) in de zekering-/relaiskast onder de motorkap.

1.Druk op de knop SEL/RESET en houd deze ingedrukt.

2.Zet de koplampen AAN.

3.Zet de contactschakelaar AAN (II).

4.Doe de koplampen binnen 5 sec. UIT, AAN en weer UIT.

5.Laat binnen 5 sec. de schakelknop SEL/RESET los en druk vervolgens de knop drie keer achter elkaar in.

OPMERKING:

 

Controle van het indicatoraandrijfcircuit


Als met de zelfdiagnosemodus wordt begonnen, gaan de volgende controlelampjes knipperen:
ABS-controlelampje, Controlelampje remsysteem, Controlelampje laadsysteem, Controlelampje cruise control, cruiselampje, EPS-controlelampje, Controlelampje ongedimd groot licht, Controlelampje startblokkering, Controlelampje lichten aan, Controlelampje weinig brandstof, Defectsignaleringslampje (MIL), Controlelampje oliedruk, Controlelampje veiligheidsriemen, Beveiligingslampje, SRS-controlelampje, VSA-controlelampje, VSA-activatiecontrolelampje, Controlelampje mistlamp voor, Controlelampje mistlamp achter, Hoofdwaarschuwingslampje, REV-controlelampje, ECO-controlelampje.

Schakelaar Ingang Controle


Nadat de onregelmatige pieper klinkt bij de aanvang van de zelfdiagnosetest, klinkt de pieper voortdurend als een van de volgende schakelaaringangen van UIT naar AAN worden gezet:
Hoofdschakelaar cruise control, schakelaar SET, schakelaar RESUME, schakelaar CANCEL. schakelaar SEL/RESET, schakelaar lichtsterkte (+), (-), schakelaar remvloeistofpeil, schakelaar handrem en schakelaar VSA UIT.

Controle van het bieperaandrijfcircuit


Als met de zelfdiagnosemodus wordt begonnen, klinkt de pieper vijf keer.


Controle van de LCD-segmenten


Als met de zelfdiagnosemodus wordt begonnen, geeft het LCD-display ‘‘· · ·" aan. Het aangegeven object knippert vijf keer.

 


Controle van het meteraandrijfcircuit


Als met de zelfdiagnosemodus wordt begonnen, slaat de wijzer van de toerentalmeter van minimum naar maximum uit en weer terug.

OPMERKING:
Nadat de pieper is gestopt en de wijzer van de meter weer terug is gegaan naar het minimum kunt u de test van het pieperaandrijfcircuit (een piep) en van het meteraandrijfcircuit opnieuw starten door op de schakelaar SEL/RESET te drukken.
De test kan niet opnieuw worden gestart totdat de wijzer van de meter weer op het minimum staat.

 

Slaat de wijzer niet uit of klinkt de bieper niet, vervang dan de meterregelmodule (toeren).

Controle van de communicatielijn


In de zelfdiagnosemodus begint de Controle van de Communicatielijn na de controle van de LCD-segmenten.
Als alle segmenten aangaan, is de communicatielijn in orde. Als de lijn defect is, wordt het woord ‘‘Defect" aangegeven op het display van de kilometerteller gevolgd door nummers.


Lijst foutcode
Foutcode Type van Communicatie Lijn(en) Storing 
Fout 1 F-CAN communicatie 
Fout 2 B-CAN communicatie 
Fout 3 UART communicatie 
Fout 12 F-CAN en B-CAN communicatie 
Fout 13 F-CAN en UART communicatie 
Fout 23 B-CAN en UART communicatie 
Fout 123 F-CAN, B-CAN en UART communicatie 


Voorbeeldaanduiding: 


Worden er storingen gevonden in de F-CAN en B-CAN communicatielijnen, ga dan met de HDS naar de test van de storingscodes.

Stoppen met de zelfdiagnosefunctie


Zet de contactschakelaar UIT.

OPMERKING: Als de snelheid van het voertuig de 2 km/u overschrijdt, wordt de zelfdiagnosefunctie stopgezet.