1. | Verwijder de brandstoftank. |
2. | Verwijder de brandstofpeilsensor (brandstofzendereenheid) (A) van de brandstoftankeenheid (B).
|
3. | Voordat u de brandstoftank monteert, de volgende zaken controleren:
|
4. | Monteer het brandstoffilter zoals u deze verwijderd heeft, maar in omgekeerde volgorde. Bij het monteren van de brandstoftankeenheid moet u de tekens op de brandstoftankeenheid en de brandstoftank op één lijn brengen. |