Vermogensrelais testen

Gebruik deze tabel om het type relais te bepalen en voer vervolgens de test uit die ervoor wordt aangegeven.

Relais Controle 
ACC-onderbrekingsrelais Normaal-open type 
Relais stopcontact voor accessoires 
Relais van aircocompressorkoppeling 
Relais condensatorventilator aircosysteem 
Aanjagermotorrelais 
Relais sigarettenaansteker 
ETCS-relais 
Relais mistlampen voor 
Relais van claxon 
IG1 onderbrekingsrelais 
IG2 onderbrekingsrelais 
Bobinerelais 
Hoofdrelais PGM-FI 1, 2 
PGM-FI-subrelais 
Relais elektrisch verwarmde buitenspiegels 
 Relais elektrisch bediende ramen 
Relais van koelventilator 
Relais achterruitverwarming 
Startmotoruitschakelrelais 
Relais ventilatorregeling 5-pins type 
Startblokkeringsrelais 
Linker supervergrendeling relais 
Rechter supervergrendeling relais 

Gewoonlijk-open soort (behalve hoofdrelais 1 PGM-FI, bobinerelais, PGM-FI-subrelais, ETCS-relais, relais achterruitverwarming, relais radiateurventilator, relais condensatorventilator en relais aanjagermotor)


Controleer op doorverbinding tussen de aansluitingen.

 

 

PGM-FI-hoofdrelais 1, bobinerelais, PGM-FI-subrelais, ETCS-relais, relais achterruitverwarming


1.Maak de 20-pins stekker D in het relaiskastje onder de motorkap los.

 

2.Voer de volgende test uit aan de kant van het relaiskastje onder de motorkap.

Hoofdrelais 1 PGM-FI:

  • Verbind aansluiting nr. 16 en de carrosseriemassa. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 5 en carrosseriemassa.
  • Maak de aansluiting nr. 16 en de carrosseriemassa los. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 5 en carrosseriemassa.

Bobinerelais:

  • Verbind aansluiting nr. 16 en de carrosseriemassa. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 18 en carrosseriemassa.
  • Maak de aansluiting nr. 16 en de carrosseriemassa los. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 18 en carrosseriemassa.

PGM-FI-subrelais

  • Verbind aansluiting nr. 20 en de carrosseriemassa. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 9 en carrosseriemassa.
  • Maak de aansluiting nr. 20 en de carrosseriemassa los. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 9 en carrosseriemassa.
ETCS-relais

  • Sluit stroom en massa aan tussen de aansluiting nr. 15 en de aansluiting nr. 17. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 6 en carrosseriemassa.
  • Maak stroom en massa los van de aansluiting nr. 15 en de aansluiting nr. 17. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 6 en carrosseriemassa.

Relais achterruitverwarming:

  • Sluit stroom en massa aan tussen de aansluiting nr. 4 en de aansluiting nr. 14. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 3 en carrosseriemassa.
  • Maak stroom en massa los van de aansluiting nr. 4 en de aansluiting nr. 14. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 3 en carrosseriemassa.

Relais radiateurventilator, relais condensatorventilator, relais aanjagermotor


1.Maak de 20-pins stekker E in het relaiskastje onder de motorkap los.

 

2.Voer de volgende test uit aan de kant van het relaiskastje onder de motorkap.

Relais van de radiateurventilator:

  • Sluit stroom en massa aan tussen de aansluiting nr. 5 en de aansluiting nr. 8. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 13 en carrosseriemassa.
  • Maak stroom en massa los van de aansluiting nr. 5 en de aansluiting nr. 8. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 13 en carrosseriemassa.

Relais van de condensatorventilator:

  • Sluit stroom en massa aan tussen de aansluiting nr. 4 en de aansluiting nr. 16. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 12 en carrosseriemassa.
  • Maak stroom en massa los van de aansluiting nr. 4 en de aansluiting nr. 16. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 12 en carrosseriemassa.

Relais aanjagermotor

  • Sluit stroom en massa aan tussen de aansluiting nr. 1 en de aansluiting nr. 8. Er moet accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 3 en carrosseriemassa.
  • Maak stroom en massa los van de aansluiting nr. 1 en de aansluiting nr. 8. Er mag geen accuspanning zijn tussen de aansluiting nr. 3 en carrosseriemassa.

5-pins type


Controleer op doorverbinding tussen de aansluitingen.