1. | Controleer of het contactvlak (A) van de leiding (B) vuil of beschadigd is, en reinig het vlak indien nodig.
|
2. | Plaats een nieuwe borgklem (A) in de snelkoppeling (B) als de borgklem beschadigd is of als
|
3. | Voordat een nieuwe brandstofslang/snelkoppeling eenheid (A) wordt aangesloten, moet de oude borgklem van de corresponderende leiding worden verwijderd.
|
4. | Zorg dat de snelkoppeling goed op de leiding (A) zit en dat de borgklemlippen (B) in de groeven van de koppeling (C) vallen. Druk vervolgens de snelkoppelingen op de leiding tot beide lippen met een klikgeluid worden vergrendeld. OPMERKING: Smeer een beetje schone motorolie op het uiteinde van de leiding als het aansluiten moeilijk verloopt. Koppeling met nieuwe borgklem Opnieuw koppelen met oude borgklem Aansluiting op nieuwe brandstofleiding |
5. | Als u de stekker terugplaatst met een oude klem, zorg dan dat de verbinding goed vastzit en dat de lippen stevig in elkaar zitten; visuele controle door aan de koppeling te trekken. Wanneer u de brandstofleiding door een nieuwe vervangt, zorg dan dat u de ringtrekker naar boven verwijdert nadat u hebt verzekerd dat de aansluiting stevig is. OPMERKING: Zorg dat de aansluiting van de brandstofleiding stevig is voordat u de ringtrekker verwijdert. Als de verbinding niet vast is kan de ringtrekker breken wanneer u probeert deze te verwijderen.
Aansluiting op nieuwe brandstofleiding |
6. | Sluit de massakabel van de accu weer aan op de accu en draai de contactschakelaar AAN (II) (maar laat de startmotor niet draaien). De brandstofpomp loopt dan ongeveer 2 seconden en de brandstofdruk gaat omhoog. Herhaal dit twee of drie keer en controleer of er geen lek is in het brandstoftoevoersysteem. |