Injector Vervangen

1.Laat de brandstofdruk af.

2.Verwijder het luchtfilter.

3.Verwijder het inlaatspruitstuk.

4.Maak de stekkers van de verstuivers (A) los en verwijder de klem van de kabelboom (B) van de brandstofgalerij (C).

 

5.Maak de snelkoppelingen (D) los.

6.Verwijder de steun van de brandstofgalerij (E).

7.Verwijder de bevestigingsmoeren (F) van de brandstofgalerij.

8.Maak de injectorklem (G) los van de injector.

9.Verwijder de injector van de brandstofgalerij.

10.Breng een laagje schone motorolie aan op de nieuwe O-ringen (A) en steek de injectors (B) in de brandstofgalerij (C).

 

11.Monteer de injectorklem (D).

12.Breng een laagje schone motorolie aan op de injector O-ringen (E).

13.Monteer de brandstofrail en de injector in de injectorsteun (F).

14.Monteer de bevestigingsmoeren van de brandstofgalerij. Monteer de steun voor de brandstofgalerij (G).

15.Sluit de snelkoppelingen aan.

16.Sluit de stekkers aan op de injectoren en breng de harnasklem aan.

17.Monteer het inlaatspruitstuk.

18.Monteer het luchtfilter.

19.Zet de contactschakelaar AAN (II), maar laat de startmotor niet draaien. Nadat de brandstofpomp ca. twee seconden heeft gedraaid, zal de druk in de brandstofleiding stijgen. Herhaal dit twee- of driemaal en controleer op brandstoflekkage.