Cilinderkop uitbouwen

OPMERKING:

1.Laat de brandstofdruk af.

2.Tap de koelvloeistof af.

3.Verwijder het luchtfilterhuis.

4.Verwijder de regelslang (A) en de wateromloopslang van de benzinedampafzuiging (EVAP) (B).

 

5.Verwijder de bovenste radiateurslang (A) en de onderste radiateurslang (B).

 

6.Verwijder de slangen van de verwarming.

 

7.Verwijder de aandrijfriem.

8.Verwijder het inlaatspruitstuk.

9.Demonteer het uitlaatspruitstuk.

10.Maak de stekkers van de motorkabelboom en de kabelboomklemmen los van de cilinderkop.

  • Vier brandstofinjectorstekkers
  • Stekker koelvloeistoftemperatuursensor (ECT) 1
  • Stekker van de nokkenaspositiesensor (CMP-sensor)
  • Stekker van oliedrukschakelaar
  • Stekker van pingelsensor
  • Stekker van de klep van de uitlaatgasrecirculatie (EGR)

11.Demonteer de brandstofgalerij.

12.Demonteer de steun (A) van het luchtfilterhuis, de massakabel (B) en de bevestigingsbout (C) van de kabelboomhouder, en maak vervolgens de kabelboomhouder (D) los van de steun.

 

13.Demonteer de verbindingsleiding (A), wateromloopslang (B) positieve carterventilatieslang (PCV-slang) (C).

 

14.Verwijder het kleppendeksel.

15.Zet zuiger nr. 1 in het bovenste dode punt (BDP). De ‘‘ "UP"-markering (A) op het nokkenastandwiel moet boven zijn en de BDP-groeven in het nokkenastandwiel moeten in lijn liggen met de bovenkant van de cilinderkop.

16.Demonteer de bevestigingsbout van de dynamosteun en draai de bevestigingsbout van de dynamo los.

17.Verwijder het tussenwiel.

18.Demonteer de waterpomppoelie.

19.Demonteer de krukaspoelie.

20.Maak de stekker van de krukasstandsensor (CKP-sensor) los en demonteer vervolgens de kabelboomklemmen.

21.Steun de motor met een houtblok van 300 x 300 x 25 mm en een krik onder de oliepan.

OPMERKING: Zet de krik niet onder het midden van de oliepan om beschadiging van de oliepan te voorkomen.

22.Demonteer de massakabel en vervolgens de zijmotorsteun.

23.Hou de dynamo uit de buurt van de kettingkast. Verwijder de kettingkast.

 

24.Breng een referentiemarkering (A) aan over het tandwiel en de nokkenas.

 

25.De krukaspoelie losjes monteren.

26.Breng motorolie aan op de glijvlakken van het geleideblok van de nokkenaskettingspanner via het olieterugstroomopening in de cilinderkop.

 

27.Hou de krukaspoelie vast en zet de dopsleutel (A) op de bout van het tandwiel van de krukas.

 

28.Draai de nokkenas rechtsom om de nokkenaskettingspanner in te drukken, en monteer vervolgens de 6 x 1,0 mm bout (B) in het boutgat (C) op het cilinderblok door de nokkenaskettingspanner (D).

OPMERKING:
  • Het draaimoment mag niet groter zijn dan 44 N·m (4,5 kgf·m), wanneer de nokkenas wordt gedraaid.
  • Draai de nokkenas niet linksom.

29.Hou de nokkenas vast met een steeksleutel en demonteer vervolgens het tandwiel van de nokkenas.

 

30.Verwijder de bout waarmee de nokkenaskettinggeleider is vastgezet.

 

31.Verwijder de cilinderkopbouten. Schroef de bouten beurtelings 1/3 slag per keer los om kromtrekken te voorkomen, en ga hiermee door totdat alle bouten zijn losgedraaid.

 

32.Verwijder de cilinderkop.