| 1. | Verwijder de motoreenheid. |
| 2. | Verwijder de transmissie. |
| 3. | Verwijder de drukplaat, de koppelingsplaat, en het vliegwiel. |
| 4. | Verwijder de nokkenasketting. |
| 5. | Verwijder de cilinderkop. |
| 6. | Verwijder de oliezeef (A), verwijder daarna de oliepomp (B).
|
| 7. | Verwijder de lagerkapbouten. Schroef de bouten beurtelings 1/3 slag per keer los om kromtrekken te voorkomen, en ga hiermee door totdat alle bouten zijn losgedraaid.
|
| 8. | Verwijder de lagerkapbrug. |
| 9. | Verwijder de drijfstanglagerkappen/lagers. Bewaar alle kappen/lagers in de juiste volgorde. |
| 10. | Til de krukas uit het cilinderblok. Beschadig de tappen niet.
|
| 11. | Verwijder de bovenste lagerschalen van de drijfstangen, en leg ze met hun kappen opzij. |
| 12. | Als u rond de bovenzijde van elke cilinder een stootrand van metaal of harde koolaanslag voelt deze verwijderen met een stootkantruimer (A). Volg de instructies van de fabrikant van de ruimer. Als de randvorming niet wordt verwijderd, kan dit de zuigers beschadigen als ze naar buiten worden gedrukt.
|
| 13. | Tik de zuigers met de drijfstangen (B) naar buiten met de houten steel van een hamer (A). Voorkom beschadigingen aan de cilinders door de drijfstangen.
|
| 14. | Monteer de lagerkapbrug en de lagers weer op de motor in de juiste volgorde. |
| 15. | Monteer de drijfstanglagers en -kappen opnieuw nadat u elke zuiger/drijfstang heeft gedemonteerd. |
| 16. | Markeer elk zuiger/drijfstang stel met het bijbehorende cilindernummer zodat ze in de oorspronkelijke volgorde worden aangebracht. OPMERKING: Het reeds aanwezige nummer op de drijfstang geeft niet de plaats in de motor aan, maar de maat van de drijfstangboring. |