Cilinderkop inbouwen

1.Reinig de oppervlakken van de cilinderkop en het cilinderblok.

2.Monteer de nieuwe cilinderkoppakking (A) en paspennen (B) op het motorblok. Gebruik altijd een nieuwe cilinderkoppakking.

 

3.Controleer of de krukasspiebaan naar boven is gericht.

4.Plaats de cilinderkop op het blok.

5.Breng motorolie aan op schroefdraad en onder de boutkoppen van alle cilinderkopbouten.

6.Draai de cilinderkopbouten in de aangegeven volgorde vast met 29 N·m (3,0 kgf·m). Gebruik hiervoor een momentsleutel. Als u een momentsleutel met voorinstelling gebruikt, moet u langzaam en niet te strak aandraaien. Als een bout geluid maakt terwijl u deze aandraait, moet u deze losdraaien en opnieuw aandraaien vanaf de eerste stap.

 

7.Draai alle cilinderkopbouten 130 ° extra vast.

8.Monteer de bevestigingsbout van de nokkenaskettinggeleider.

 

9.Monteer de nokkenasketting op het tandwiel van de nokkenas door het referentiemerkteken (A) op één lijn te brengen, en monteer vervolgens het tandwiel op de nokkenas.

 

10.Hou de nokkenas vast met een steeksleutel en draai vervolgens de bout vast.

Voorgeschreven aanhaalmoment 
10 x 12,5 mm 
56 N·m (5,7 kgf·m) 

 

11.De krukaspoelie losjes monteren.

12.Breng motorolie aan op de glijvlakken van het geleideblok van de nokkenaskettingspanner via het olieterugstroomopening in de cilinderkop.

 

13.Hou de krukaspoelie vast en zet de dopsleutel (A) op de bout van het tandwiel van de krukas.

 

14.Draai de nokkenas rechtsom om de nokkenaskettingspanner in te drukken en verwijder vervolgens de 6 x 1,0 mm bout (B)

OPMERKING:
  • Het draaimoment mag niet groter zijn dan 44 N·m (4,5 kgf·m), wanneer de nokkenas wordt gedraaid.
  • Draai de nokkenas niet linksom.

15.Controleer de oliekeerring van de kettingkast op beschadiging. Is deze beschadigd, dan moet hij worden vervangen.

16.Verwijder oude vloeibare pakking van de contactvlakken van de kettingkast, bouten en boutgaten.

17.Reinig en droog de pasvlakken van het nokkenashuis.

18.Breng gelijkmatig vloeibare pakking, P/N 08C70-K0234M, 08C70- K0334M, of 08C70-X0331S aan op de onderste motorblokcontactvlakken van de kettingkast.

OPMERKING:
  • Breng een rups vloeibare pakking aan van 1,5 mm breed langs de stippellijn (A).
  • Breng een rups vloeibare pakking aan van 3,0 mm breed op de bovenste contactvlakken (B) van het cilinderblok met de kettingkast.

 

19.Breng vloeibare pakking, onderdeelnummer 08C70-K0334M of 08C70- X0331S, aan op de pasvlakken van het distributiedeksel en de draadgaten.

OPMERKING:
  • Breng een rups vloeibare pakking aan van 1,5 mm breed langs de stippellijn (A).
  • Breng een rups vloeibare pakking aan van 5,0 mm breed op het gearceerde gebied (B).
  • Breng de onderdelen niet aan indien er vijf minuten of meer zijn verstreken na het aanbrengen van de vloeibare pakking. Verwijder in dat geval de oude resten en breng opnieuw vloeibare pakking aan.

 

20.Breng de rand van de kettingkast (A) op gelijke hoogte met de rand van de oliepan (B), en monteer vervolgens de kettingkast op het cilinderblok (C). Verwijder overtollige vloeibare pakking van het contactvlak van de oliepan en de kettingkast.

OPMERKING:
  • Bij het monteren van de kettingkast niet de onderkant op het bevestigingsvlak van de oliepan schuiven.
  • Wacht ten minste 30 minuten voordat u de motor met olie vult.
  • Laat de motor pas na ten minste drie uur weer draaien na montage van de oliepan.

 

 

21.Monteer de kabelboomklemmen en sluit de stekker van de krukasstandsensor (CKP-sensor) aan.

22.Breng de zijmotorsteun (A) aan en draai de nieuwe moeren (B) en de bout (C) lichtjes vast.

 

23.Monteer de massakabel (D).

24.Draai de bevestigingsbouten en -moeren (A) van de transmissie los.

 

25.Trek de takel omhoog tot de hoogste stand.

26.Verwijder het motoronderdeksel.

27.Draai de bout van de onderste dwarsstang (A) los.

 

28.Laat het voertuig op de hefbrug zakken.

29.Draai de zijmotorbevestigingsbouten en -moeren vast.

 

30.Haal de transmissiebevestigingsbout en -moeren aan.

 

31.Trek de takel omhoog tot de hoogste stand.

32.Draai de bevestigingsbout van de onderste dwarsstang aan.

 

33.Monteer het motoronderdeksel.

34.Laat het voertuig op de hefbrug zakken.

35.Monteer de krukaspoelie.

36.Stel de klepspeling af.

37.Monteer het kleppendeksel.

38.Monteer de waterpomppoelie.

39.Monteer het tussenwiel.

40.Monteer de bevestigingsbouten van de dynamosteun.

41.Monteer de aandrijfsnaar en stel deze af.

42.Monteer de verbindingsleiding (A) met een nieuwe O-ring (B).

 

43.Monteer de wateromloopslang (C) en de positieve carterventilatieslang (PCV-slang) (D).

44.Monteer de kabelboomhouder (A) en monteer vervolgens de bevestigingsbout (B) van de kabelboomhouder, de massakabel (C) en de steun van het luchtfilterhuis (D).

 

45.Monteer de brandstofgalerij.

46.Monteer het uitlaatspruitstuk.

47.Monteer het inlaatspruitstuk.

48.Monteer de slangen van de verwarming.

 

49.Monteer de bovenste radiateurslang (A) en de onderste radiateurslang (B).

 

50.Monteer de regelslang (A) en de wateromloopslang van de benzinedampafzuiging (EVAP) (B).

 

51.Verbind de stekkers van de motorkabelboom en monteer de kabelboomklemmen op de cilinderkop.

  • Vier brandstofinjectorstekkers
  • Stekker koelvloeistoftemperatuursensor (ECT) 1
  • Stekker van de nokkenaspositiesensor (CMP-sensor)
  • Stekker van oliedrukschakelaar
  • Stekker van pingelsensor
  • Stekker van de klep van de uitlaatgasrecirculatie (EGR)

52.Monteer het luchtfilterhuis.

53.Controleer na montage of alle buizen, slangen en stekkers juist zijn aangesloten.

54.Controleer op brandstoflekkage. Zet de contactschakelaar
AAN (II) (bedien hierbij de startmotor niet) zodat de brandstofpomp ongeveer 2 seconden werkt en het brandstofsysteem op druk brengt. Herhaal deze procedure twee of drie maal en controleer vervolgens het gehele systeem op lekkage.

55.Vul de radiateur opnieuw met motorkoelvloeistof en ontlucht het koelsysteem met de verwarmingsklep open.

56.Voer de krukasstandpatroon (CKP) wissen/CKP-patroon leerprocedure uit.

57.Inspecteer het stationaire toerental.

58.Inspecteer het ontstekingstijdstip.