Motor inbouwen

1.Monteer de hulpsteunen en draai de bouten vast met het voorgeschreven koppel.

 

2.Plaats de motor/transmissie onder het voertuig. Laat erop dat ze goed in lijn liggen. Laat de auto voorzichtig zakken tot motor en transmissie zich in de juiste positie in het motorcompartiment bevinden. Let erop dat de auto niet op een deel van de motor of de transmissie rust. Hijs de motor met de kettingtakel op en ondersteun hem, en til voorzichtig de motor/transmissie-eenheid op zijn plaats.

OPMERKING: Breng bevestigingingsbouten/steunmoeren in de hierna opgegeven volgorden weer aan. Het niet opvolgen van deze volgorde kan extreem lawaai en trillingen tot gevolg hebben en de levensduur van de motorbevestigingen reduceren.

 

3.Draai de bevestigingsmoeren van de zijmotorsteun aan.

 

4.Zet de nieuwe bevestigingsbout en -moeren (A) van de transmissie vast.

 

5.Monteer de massakabel (B).

6.Zorg dat de takelsteunen op de juiste manier zijn geplaatst. Trek de takel omhoog tot de hoogste stand.

7.Ondersteun het voorste subframe met een stuk hout en een krik en breng het vervolgens omhoog naar de carrosserie.

8.Draai de nieuwe subframe-bevestigingsbouten vast.

 

9.Breng de onderste reactiearm aan en zet vervolgens de nieuwe bevestigingsbouten in de afgebeelde volgorde vast.

 

10.Zorg dat de takelsteunen op de juiste manier zijn geplaatst. Laat het voertuig op de hefbrug zakken.

11.Maak de takel los van de motor/transmissie.

12.Til het voertuig omhoog tot de hoogste stand.

13.Monteer de airco-compressor (A), sluit dan de stekker van de airco-compressorkoppeling (B) aan.

 

14.Gebruik een nieuwe stelring aan het eind van elke aandrijfas, monteer daarna de aandrijfassen. Let erop dat elke ring ‘‘ in de differentieelas en tussenas "vastklikt".

15.Sluit de onderste draagarmen weer aan op de fusees.

16.Verbind de fuseekogels van het spoorstanguiteinde met de fusees.

17.Maak de stabilisatorstangsteunen vast.

18.Sluit de stekkers van het stuurhuis aan.

 

19.Monteer de drieweg katalysator (TWC) (A). Gebruik nieuwe pakkingen (B) en nieuwe zelfborgende moeren (C).

 

20.Monteer de secundaire verwarmde zuurstofsensor (secundaire HO2S) stekker (D).

21.Monteer het motoronderdeksel.

 

22.Laat het voertuig op de hefbrug zakken.

23.Monteer de slangen van de verwarming.

 

24.Monteer de bovenste radiateurslang (A) en de onderste radiateurslang (B).

 

25.Monteer de aandrijfriem, en stel vervolgens de spanning van de riem af.

26.Monteer de hulpcilinder van de koppeling en de bevestigingsbout van de koppelingsleidingsteun.

27.Monteer de schakelkabel.

28.Breng het referentiemerkteken (A) op de stuurkogel en de pignonas van het stuurhuis in lijn. Breng de stuurkogel (B) aan op de pignonas (C). Zet de bout van de stuurkogel vast.

 

29.Breng de afdekking (D) van de stuurkogel aan.

30.Breng het stuurwiel aan.

31.Monteer de slang van de benzinedamp afvoerregeling (EVAP) (A) en de vacuümslang van de rembekrachtiger (B).

 

32.Sluit de brandstoftoevoerslang aan en dan de afdekking van de snelkoppeling (A).

 

33.Verbind de stekkers (A) van de ECM-regeleenheid en de stekkeraansluitingen (B) van de hoofdkabelboom.

 

34.Monteer de kabelboomklemmen (B).

35.Monteer de ECM en bevestig vervolgens het ECM-deksel (B).

 

36.Monteer de accukabels (A) van het zekering-/relais kastje onder de motorkap.

 

37.Monteer de kabelboomklem (B).

38.Breng de luchtinlaatleiding aan.

 

39.Breng het luchtfilterhuis aan.

40.Breng de onderste afdekking aan.

41.Monteer de accu.

42.Monteer de voorwielen.

43.Monteer de accu. Maak de accupolen en de kabelaansluitingen met schuurpapier schoon en zet ze dan weer in elkaar, en breng vet aan om roest te voorkomen.

44.Controleer of de transmissie soepel in de versnelling schakelt.

45.Controleer op brandstoflekkage: Zet de contactschakelaar AAN (II) (bedien hierbij de startmotor niet) zodat de brandstofpomp ongeveer 2 seconden werkt en het brandstofsysteem op druk brengt. Herhaal deze procedure twee of drie maal en controleer vervolgens het gehele systeem op lekkage.

46.Vul de motor opnieuw met motorolie.

47.Vul de transmissie opnieuw met vloeistof.

48.Vul de radiateur opnieuw met motorkoelvloeistof en ontlucht het koelsysteem met de verwarmingsklep open.

49.Voer de ECM-resetprocedure uit.

50.Voer de krukasstandpatroon (CKP) wissen/CKP-patroon leerprocedure uit.

51.Inspecteer het stationaire toerental.

52.Inspecteer het ontstekingstijdstip.

53.Controleer de wieluitlijning.

54.Voer de resetprocedure van de regeleenheid van de elektrische ruitbediening uit.

55.Stel de klok in.